De omschakeling naar kliniekdiensten vereist steeds meer personeel. In 1960 telt het sanatorium 55 werknemers, van wie amper 15 verpleegkundigen. In 1976 is het aantal werknemers gestegen tot 140 en zijn de verpleegkundigen daarbij voor het eerst in de meerderheid. 

De volgende decennia blijft het personeel maar toenemen, ook door de dalende arbeidsduur en de toename van deeltijds werken. In 2020 bestaat het personeel in het woonzorgcentrum uit 115 voltijdse eenheden, waarvan ongeveer 60 procent verpleegkundig personeel, met nog eens 62 voltijdse eenheden in De Vrije Vlinder. Dat personeel is voornamelijk afkomstig uit Brasschaat en omgeving, in tegenstelling tot de patiënten en bewoners, die uit de brede omgeving van Antwerpen komen. Maar het wordt steeds moeilijker om de vacatures ingevuld te krijgen. In 2010 laat De Mick vijf verpleegkundigen uit Roemenië overkomen, wat wel wat praktische problemen geeft. Zo noopt de dagelijkse omgangstaal van de bewoners (Oewiejetega, maske?) al snel tot bijkomende taallessen voor de nieuwkomers.

De samenstelling van het medisch personeel verandert. De geneesheren worden – oneerbiedig gezegd – in feite overbodig en steeds meer vervangen door huisartsen, die consultaties houden. Dokter Bogaert, die in 1987 dokter Lenoir opvolgt, treedt aan als longspecialist in een kliniek waar de laatste sanatoriumpatiënt twee jaar eerder vertrokken is. Na jaren van stilstand en besparing heeft hij al snel de handen vol met de modernisering en met de uitbouw van nieuwe diensten, zoals de palliatieve afdeling De Lotus, die in 2010 eindelijk een eigen afdeling krijgt. Laten we niettemin de inzet van de dokters van De Mick niet vergeten: ze werken aan een forfaitair loon en niet per prestatie en dat is een keuze uit overtuiging. Dokter Lenoir is niet de makkelijkste, maar als een stervende patiënt vraagt om een laatste drankje, laat hij met zijn eigen geld een fles Martini halen.

Er zijn steeds meer paramedische diensten nodig voor de begeleiding van de nieuwe categorieën patiënten. Operatiekamer, labolokaal en radiografiekamer verdwijnen en in de plaats komen gespecialiseerde diensten, zoals kinesitherapie, ergotherapie, logopedie, dieetleer en psychologische begeleiding. Ook apothekeres Nora Janssens krijgt het steeds drukker. 

In 1980 wordt de zogenaamde oefentuin geopend. In een stukje bos naast de parking worden allerlei wandelpaden en houten oefentuigen gebouwd, zodat de patiënten hun oefeningen in openlucht kunnen doen. Die natuurbeleving in de zorg is revolutionair. Maar ze is haar tijd te ver vooruit en er is nauwelijks personeel beschikbaar om de oefeningen buitenshuis te begeleiden. Bij de verbouwing in de jaren 1990 krijgen de kine- en ergodiensten nieuwe lokalen op de vierde verdieping en raakt de oefentuin in onbruik. Anno 2022 zijn er plannen om de tuin in zijn oude glorie te herstellen met een speelzone in een natuurlijke omgeving.

De administratie van De Mick bestaat in 1965 nog uit de kleine ploeg die is overgekomen van de BTB-lokalen, met onder meer Maria Torfs en Gilbert Van den Berghe – broer van Jacques – aan het hoofd van de technische diensten. Pierre Haerbos, al sinds 1937 econoom van De Mick, overlijdt in 1968. Anita Smits fungeert als personeelshoofd tot ze in 2006 wordt opgevolgd door Peggy Heymans, de latere algemeen directeur. 

De kliniekdiensten die vanaf de jaren 1970 worden uitgebouwd, brengen meer werk mee zodat de administratie stelselmatig wordt uitgebreid. Alle betrokkenen beklemtonen hoezeer De Mick zich onderscheidt van andere klinieken, doordat iedereen er iedereen kent en De Mick als een geheel functioneert. Maar dat heeft ook zijn nadelen. Naast hun obligate aanwezigheid op de 1 meioptocht draaien de medewerkers van de administratie ook mee in een beurtrol om de cafetaria ’s avonds open te houden. Het administratief personeel zet zich ook in voor de activiteiten van De Vriendenkring.